Liefde in de keuken

Na jaren van eindeloze hectiek in de keuken van mijn eigen restaurant vind ik mezelf eindelijk in de serene straten van Camogli. De frisse zeelucht, vermengd met de geur van versgebakken focaccia, verwelkomt me als een warme omhelzing. Terwijl ik langs de kleurrijke huizen aan de haven slenter, hoor ik het zachte geklots van de golven tegen de kade en het vrolijke geroezemoes van vissers die hun vangst van de dag binnenbrengen.

Ik stop bij een kleine vismarkt, waar de zilveren schubben van pas gevangen ansjovis glinsteren in de zon. De verkoper glimlacht en biedt me een stuk brood met vers bereide vis aan. Ik neem een hap en sluit mijn ogen, genietend van de pure, eenvoudige smaken die ik zo lang heb gemist. Al was in mijn restaurant het eten ook heel erg puur. De smalle straatjes van het dorp leiden me naar een rustig strand, waar ik mijn schoenen uittrek en het warme zand tussen mijn tenen voel. De horizon lijkt eindeloos, net als de mogelijkheden die voor me liggen. Voor het eerst in lange tijd voel ik geen haast, geen druk. Alleen een diepe, kalmerende rust. Hier, in dit kleine stukje paradijs aan de Ligurische kust, begin ik weer te dromen over de toekomst. En laat ik het verleden langzaam los. Amsterdam Delights, mijn eigen restaurant, was een bruisend centrum van culinaire hoogstandjes en liep als een geoliede machine. Jarenlang heb ik gewerkt aan mijn droom, en het resultaat mocht er zijn. De reserveringen waren maanden van tevoren volgeboekt, en de lovende recensies stroomden binnen. Het was een plek waar mensen samenkwamen om te genieten van verfijnde gerechten, bereid met liefde en precisie. Maar achter de schermen voelde ik de constante druk. Elke dag was een race tegen de klok, waarbij de eisen van de gasten en de verwachtingen van de critici altijd op de voorgrond stonden. Het commerciële succes, de haast, en de schijnwerpers begonnen hun tol te eisen. Bovendien was er mijn ex, die ooit mijn partner in zowel liefde als zaken was. Onze relatie eindigde in een bittere breuk, maar we bleven vastzitten in dezelfde cirkel van het restaurantleven. Op een dag, toen ik midden in een drukke lunchdienst stond, besefte ik dat ik al mijn energie en passie had uitgeput. De vonk die me ooit dreef, was gedoofd. Ik miste de vreugde van simpelweg koken, van het creëren zonder druk. En zo kwam ik tot de beslissing om mijn restaurant te verkopen aan niemand minder dan mijn ex. Het geld gaf me de vrijheid om een nieuw pad te kiezen, weg van alle hijgerigheid. Ik wilde mijn leven opnieuw inrichten, ver weg van de stress en de herinneringen aan mijn ex. En dat is hoe ik hier beland ben, in Camogli. Dit kleine kustdorpje is precies wat ik nodig heb. Een plek om op adem te komen, na te denken en weer te ontdekken waar mijn ware passie ligt. De eerste twee weken hier heb ik vooral geslapen. Het appartement dat ik tijdelijk huur, biedt me de kans om in alle rust op zoek te gaan naar een eigen onderkomen. Eerst wil ik de taal, de mensen en de streek leren kennen alvorens ik halsoverkop iets koop.
Mijn telefoon gaat en ik zie dat het Sophie is: mijn tien jaar jongere zusje en daarnaast mijn allerbeste vriendin. Haar mis ik natuurlijk wel. ‘Helen! Wat ben je aan het doen? Kom je al terug naar Nederland omdat je de spanning mist?’ Ik moet lachen en wrijf met mijn voeten door het zand. ‘Ik mis alleen jou en papa en mama natuurlijk. Hoe doet de kleine het in je buik?’ Nog een week of zes en dan gaat ze bevallen van mijn nichtje en ik kan niet wachten. Natuurlijk vlieg ik daarvoor terug. Ze wil mij bij de bevalling en ik kan niet trotser zijn op die zus van mij die dit helemaal in haar eentje gaat klaren; de zwangerschap, bevalling en opvoeding. ‘Los van dat ik erbij loop als een waggelende eend gaat het goed. Joep heeft trouwens van zich laten horen… Hij heeft het er blijkbaar toch moeilijk mee.’ Ik denk terug aan het moment waarop Sophia erachter kwam zwanger te zijn terwijl Joep en zij eigenlijk altijd op safe vreeën. Voor haar was dat een teken van het lot; dit kindje had zich een weg gebaand haar baarmoeder in en vanaf dat moment hield ze al van de kleine uk. Net als ik trouwens. Hier in Camogli zijn mijn ogen in winkeltjes alleen gericht op leuke spulletjes voor de baby. Joep was echter weggerend. Verdwenen. Letterlijk. Pas na drie maanden had hij zich gemeld en na een aantal keren sorry gezegd te hebben voor zijn vertrek, had hij ook aangegeven geen gezin te willen. Sophia had haar schouders opgehaald en hem de deur gewezen. Stoer! Maar goed, achter die stoere houding zaten wel degelijk tranen en groot verdriet. ‘En? Wat ga je met de kwestie Joep doen?’ Ik raap een schelp op en stop hem in mijn tasje. ‘Voorlopig niks. Na de bevalling zie ik wel. Je komt wel op tijd terug toch, Helen? Ik heb jou nodig!’ Ik kijk naar de zee die er rustig bij ligt vandaag. ‘Natuurlijk kom ik. En dan neem ik jou en mijn nichtje gewoon mee terug naar hier. Jij kunt overal werken en het is hier echt geweldig!’ Sophia lacht. ‘Ja, je foto’s zien er oogverblindend en jaloersmakend uit. Dus wie weet… Maar de bevalling doe ik graag gewoon hier in plaats van in dat dorpje van je.’ We moeten lachen en ik mis haar. ‘Helen? Sander heeft me opgezocht. Hij mist je…’ Er ontsnapt een diepe zucht. ‘Je hebt niet gezegd waar ik ben hè?’ Natuurlijk weet ik dat ze dit niet gedaan heeft; ze heeft hem nooit gemogen. Ik wil gewoon echt loskomen van hem. Waarschijnlijk mist hij niet mij maar mist hij mij in de keuken. Een plek die ik niet meer terug wil en hem ook niet. Het zou een herhaling van eerdere zetten zijn. Dit keer is het definitief. Ik neem afscheid van mijn zusje en doe mijn ogen dicht. Ik kijk echt uit naar haar kindje en ik duw de gevoelens van spijt weg. Alles had ik in mijn restaurant gestopt, de kinderwens die ik wel gevoeld heb, had niet in het plaatje van mij en mijn ex gepast. Nu Sophia zwanger is, voelt het tante worden als een ere-baan.

Ik schrik op van een strandbal die mijn rug raakt. ‘Hé!’ Er komt een man aangerend en ik hoor hem allerlei verontschuldigingen uiten. ‘Sorry, sorry!’ Ik gooi de bal naar hem terug en knik dat het al in orde is. Hij neemt me van top tot teen op en gaat dan zonder dat ik hem daarvoor uitgenodigd heb naast me zitten. Zijn lach brengt me totaal van mijn stuk. De man naast me heeft een charmante glimlach die zijn ogen doet twinkelen. Zijn donkere haar valt nonchalant over zijn voorhoofd terwijl hij de strandbal in zijn handen ronddraait. ‘Sorry voor de overlast,’ zegt hij nogmaals in perfect Engels, maar zijn accent verklapt dat hij hier vandaan komt. ‘Geen probleem,’ zeg ik, terwijl ik mijn zonnebril rechtzet en hem een schuine glimlach toewerp. De warmte van de zon en het zachte geluid van de golven brengen een onverwachte kalmte over me heen. ‘Ik ben Miguel, trouwens.’ Hij steekt zijn hand uit, en ik kan het niet helpen om zijn stevige handdruk te waarderen. ‘Helen,’ antwoord ik kort. ‘Leuke plek hier, hè?’ Hij knikt. ‘Het beste wat Italië te bieden heeft,’ zegt hij enthousiast. ‘Wat brengt jou hier?’ Ik haal mijn schouders op, niet helemaal zeker of ik mijn hele verhaal aan deze vreemdeling wil onthullen. ‘Zoektocht naar wat rust en inspiratie. En jij?’ Het valt me op dat het strand op ons na helemaal leeg is. Hoe kan die bal dan precies bij mij geland zijn? Ik verdenk hem van opzet. ‘Ik ben visser,’ vertelt hij met een trotse glimlach. ‘Mijn familie vist al generaties lang in deze wateren. Er is niets wat me meer vreugde geeft dan op zee zijn.’ Zijn ogen glinsteren helemaal.
‘Wat vind je het leukste aan vissen?’ Ik ben benieuwd naar zijn antwoord. Ik heb weinig met het vissen als sport of als levensbehoefte, maar geniet van heerlijk klaargemaakte zalm op mijn bord. ‘De rust,’ zegt hij zonder aarzeling. ‘En het gevoel van vrijheid. Maar vooral de verbinding met de natuur en de kennis dat ik vers voedsel breng naar onze gemeenschap hier. We zijn een hecht dorp… Wij eten hier echt nog aan lange tafels.’ Ik glimlach. ‘Dat klinkt prachtig.’ Ik zie het plaatje meteen voor me eigenlijk. Ik laat wat zand door mijn vingers glijden en ik voel dat hij naar me kijkt. ‘Wil je het eens ervaren?’ vraagt hij plotseling. ‘Ik kan je morgenvroeg meenemen op een van mijn vistrips. Je zult de zee op een geheel nieuwe manier leren kennen.’ Ik aarzel even, maar de oprechtheid in zijn ogen overtuigt me. ‘Dat lijkt me geweldig.’ Hij legt me uit waar ik moet zijn en hoe laat en dan staat hij op. Ik kijk hem na totdat hij nog maar een klein stipje is. Wat een bijzondere ontmoeting was dit!

De volgende ochtend word ik vroeg gewekt door het geluid van de golven en het geroezemoes van de markt die net begint. Miguel staat al op me te wachten bij de pier, zijn boot zachtjes wiegend op het water. ‘Buongiorno, Helen!’ roept hij opgewekt. ‘Klaar voor een avontuur?’ Ik knik. Hij steekt zijn hand uit om mij in de boot te helpen. Er gaat een schokgolf door mijn lijf en ik denk dat Miguel daarmee te maken heeft. In de nacht was hij regelmatig in mijn gedachten voorbij gekomen. Iets in zijn ogen had mij meteen weten te raken. De belofte aan Sophia om niet met een Italiaan thuis te komen moest ik maar even laten voor wat het is. Overigens, geen idee of deze Miguel niet getrouwd is en een stuk of zeven monden te voeden heeft.  Zijn ringloze vinger zegt natuurlijk niks, zeker niet als je visser bent. Ik wrijf over mijn eigen hand; zonder ringen. Eigenlijk had het als een bevrijding gevoeld om mijn ring terug te geven aan Sander. De zee is kalm en de lucht fris, een perfecte dag voor een vistrip. Terwijl we de haven uitvaren, vertelt Miguel me over de verschillende vissoorten die hier leven, en de beste technieken om ze te vangen. ‘Zie je die meeuwen daar?’ vraagt hij, wijzend naar een zwerm vogels die boven het water cirkelt. ‘Ze geven vaak aan waar de vissen zich bevinden.’ Ik luister aandachtig en geniet van zijn verhalen over het zeeleven en zijn passie voor de visserij. Hij ruikt heerlijk en ik voel de warmte van zijn lichaam wanneer hij heel dicht bij me staat. Op zijn aanwijzingen help ik met de netten uit te gooien en we wachten geduldig op dat wat komen gaat. ‘Hier,’ zegt Miguel, terwijl hij me een hengel aanreikt. ‘Probeer het eens.’ Tot mijn verbazing voel ik al snel een ruk aan de lijn. Met Miguels begeleiding haal ik mijn eerste vis binnen, een prachtige dorade. Zijn enthousiasme is aanstekelijk en ik voel een golf van voldoening. De rest van de dag vliegt voorbij en voor ik het weet zijn we terug in de haven. ‘Nu gaan we de vis klaarmaken… Ook dat hoort erbij.’ Hij kijkt me onderzoekend aan en ik voel mijn huid tintelen. Ik knik. Hij geeft allerlei instructies die ik niet kan volgen aan een paar jongens aan de kant. Zij gaan helpen de vis weg te brengen. ‘Neefjes van me. Ik heb ze in overvloed.’ Miguel aait een van de jongens over zijn hoofd en ik ben meteen vertederd. Wat weet ik eigenlijk over deze man? Bijna niks. Ik volg hem naar zijn huis en ben onder de indruk. Miguels woning is een charmante villa aan de Italiaanse kust, gelegen op een klif met een adembenemend uitzicht over de azuurblauwe zee. Het huis straalt de perfecte combinatie van rustieke charme en moderne elegantie uit. De buitenkant is bedekt met witte stucco, versierd met klimplanten en kleurrijke bloemen. Een veranda met houten luiken biedt een uitnodigende plek om te zitten en te genieten van de zeebries. Binnen is het interieur warm en gastvrij. De woonkamer heeft grote ramen die het natuurlijke licht naar binnen laten stromen en een prachtig uitzicht bieden op de Middellandse Zee. De vloeren zijn bedekt met traditionele terracotta tegels, en de muren zijn versierd met kunstwerken en foto's van de zee en het vissersleven. Er is een grote, comfortabele bank bedekt met kussens in aardetinten en een open haard die zorgt voor een gezellige sfeer. De keuken is het hart van het huis, ruim en volledig uitgerust met moderne apparatuur, maar met een rustieke charme die doet denken aan traditionele Italiaanse keukens. Er hangt een verzameling koperen pannen aan de muur, en de houten kasten zijn gevuld met allerlei specerijen en verse ingrediënten. Een grote eettafel van donker hout staat in het midden van de keuken, perfect voor lange, gezellige maaltijden. Mijn vingers jeuken. Blijkbaar zit de kok nog steeds in mij. Miguel begint met het uitleggen van de stappen om de dorade klaar te maken. Hij wijst op de ingrediënten die we nodig hebben: verse kruiden zoals rozemarijn en tijm, knoflook, citroen, olijfolie, en zeezout. Terwijl hij praat, luister ik aandachtig en voel de liefde voor koken weer opbloeien. Ik zou de vis zeker anders klaarmaken dan hij. ‘We beginnen met het schoonmaken van de vis,’ zegt hij, en hij laat zien hoe je de dorade zorgvuldig moet ontschubben en fileren. Zijn handen bewegen vaardig en met precisie, en ik volg zijn voorbeeld. ‘Heb jij dit eerder gedaan of zo?’ Hij kijkt me vol verbazing aan. Ik glimlach en knik. Met mijn ogen op de vis vertel ik over mijn verleden als chef-kok in een beroemd restaurant in Amsterdam. Hij kijkt me met bewondering aan. ‘Waarom ben je gestopt?’ vraagt hij. ‘Het was tijd voor een verandering.’ Het verhaal rondom Sander en mij gaat te ver om nu te vertellen en bovendien wil ik die kant van mijn verleden niet nu omhoog halen. Het voelt alsof ik meespeel in een romantische film; een keuken naar mijn hart en Miguel zo naast me. Het uitzicht vanuit zijn keuken is magnifiek.
Een uur later zitten Miguel en ik aan de houten eettafel in zijn keuken, de geur van versgebakken dorade hangt nog in de lucht. De zonsondergang buiten schildert de lucht in vurige kleuren, en ik voel een warmte in mijn hart die ik lang niet heb gevoeld. ‘Weet je, Miguel,’ begin ik aarzelend, ‘ik heb opeens een idee dat ik met je wil delen.’ Hij kijkt op van zijn bord en glimlacht bemoedigend. ‘Kom maar op. Ik ben benieuwd.’ Ik haal diep adem. Ik ben zo blij dat hij mijn idee wil aanhoren, dat wilde Sander nooit. Hij wilde focus en niet de duizend ideeën die bloeien als bloemen in mijn hoofd. ‘Denk je dat het is toegestaan om een pop-up restaurant op het strand te openen? Voor een week. We kunnen de lokale vis gebruiken, gerechten maken die ik in mijn restaurant in Amsterdam maakte, en misschien zelfs wat nieuwe creaties proberen. Het zou een geweldige manier zijn om het dorp samen te brengen en mijn passie voor koken weer te delen.’ Ik voel de spanning in mijn buik toeslaan. Maar dan lichten zijn ogen op. ‘Dat klinkt fantastisch! De mensen hier zouden dat geweldig vinden. We hebben zoiets nog nooit gedaan. Het zou een prachtige manier zijn om de gemeenschap te verbinden en iets speciaals te creëren.’ Hij pakt zijn telefoon en begint meteen een berichtje te typen en ik ben benieuwd naar wie. ‘Mijn oom is de burgemeester hier… Ik ga het regelen. Hier in dit dorp kunnen zulke dingen. Zijn vrouw gaat het ook geweldig vinden! Zij kan prachtig opera zingen… Zie je het al voor je?’ Ik krijg er kippenvel van. Dat klinkt als een droom. Een opera-avond op het strand met heerlijk eten... Ik glimlach breed, blij dat hij het idee zo enthousiast omarmt. ‘Ik stel me voor dat we elke avond een ander thema kunnen hebben. Misschien een avond met traditionele Italiaanse gerechten, een avond met zeevruchten, een avond geïnspireerd door de Nederlandse keuken…’ Hij knikt heftig mee en heeft een kladblok gepakt waar hij van alles op schrijft. ‘Ja, en we kunnen lokale muzikanten uitnodigen om te spelen, misschien een klein marktje opzetten met lokale producten,’ vult hij aan, zijn enthousiasme aanstekelijk. ‘Precies! We kunnen de vis direct van de vissers hier betrekken, zoals vandaag. Verser kan niet,’ zeg ik, terwijl ik terugdenk aan de voldoening van het vangen en bereiden van mijn eerste dorade. Miguel leunt achterover in zijn stoel, zijn ogen glanzen van opwinding. ‘Dit wordt geweldig, Helen. We kunnen mijn neefjes en andere dorpsbewoners vragen om te helpen. Het wordt een evenement voor het hele dorp.’ Voor een moment zijn we verzonken in onze eigen gedachten en opeens begint er een alarmbelletje in mijn hoofd zachtjes te piepen. Kan ik dit eigenlijk wel? Mag dit eigenlijk wel? Miguel onderbreekt me in mijn stijgende paniekaanval. ‘Denk je dat je hier ook weer een restaurant gaat openen, Helen?’ Zijn vraag laat me even terugdeinzen en legt de vinger op de zere plek. Ik voel een pijnlijke steek in mijn borst en kijk naar mijn handen. ‘Dat zal waarschijnlijk nooit meer kunnen,’ zeg ik zacht. Hij kijkt me verbaasd aan. ‘Waarom niet? Je bent zo getalenteerd. Ik voelde je passie net!’ Hij legt zijn hand kort op de mijne. ‘Er is een concurrentiebeding opgenomen toen Sander mijn restaurant overnam. Ik mag nergens anders een restaurant openen. Daarnaast...’ Ik slik. ‘Het was niet alleen het restaurant. Sander en ik waren ook... Ik bedoel, hij was niet alleen mijn zakenpartner. Toen het voor de vijfde keer misging tussen ons, heb ik besloten echt opnieuw te beginnen. En koken hoort dus niet meer in mijn leven. Ik liet me net gewoon weer gaan… Vergeet mijn idee…’

Miguel staat op. ‘Nee. Je idee is goed en het is verkeerd om te stoppen met je passie. Heb je dat concurrentiebeding laten checken. Mijn nicht… Ze is de beste advocate die er is.’ Ik moet lachen. ‘Ik ben benieuwd naar die ‘familia’ van je.’ Ook hij moet nu lachen. ‘We zijn geen maffia hoor; we houden van koken, van liefde voor de familie en dit dorp. En jouw idee is precies wat we nodig hebben. Bovendien, een pop-up restaurant kan volgens mij prima. Je bent die week gewoon elke dag een gast die toevallig in de keuken staat.’ Hij geeft me een knipoog en ik voel me opnieuw warm worden van binnen. Miguel pakt mijn hand en knijpt er zachtjes in. ‘Ik ben blij dat je hier bent, Helen. Dit gaat een onvergetelijke week worden.’ Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Wat bedoel je? Starten we deze week?’ Hij knikt. ‘Ja. Actie.’ Ik voel een tinteling door mijn lichaam gaan.

De volgende ochtend schijnt de zon helder over het strand, terwijl Miguel en ik al vroeg aan het werk zijn. De zee glinstert en de lucht is gevuld met de geur van zout en versheid. De familie van Miguel is overal. Zijn neefjes sjouwen met tafels en stoelen, zijn tante hangt sfeervolle lichtjes op, en zijn nicht deelt instructies uit alsof ze een generaal in de keuken is. De energie is aanstekelijk en ik voel een opwinding die ik al lang niet meer heb gevoeld. ‘Hier komen de tafels,’ roept Miguels neef, terwijl hij en een paar andere dorpsjongens een rij tafels opstellen onder een grote luifel. ‘We hebben er meer nodig!’ Ik kijk om me heen en zie hoe snel alles vorm krijgt. Mensen uit het dorp komen helpen, brengen bloemen, servetten, zelfs een klein podium voor de muziek. Een groepje muzikanten stemt hun instrumenten en begint zachtjes te spelen, wat een feestelijke sfeer creëert. De eerste gasten arriveren al rond het middaguur. Ze kijken nieuwsgierig rond en nemen plaats aan de tafels. Miguel en ik werken zij aan zij in de geïmproviseerde keuken. Terwijl ik een gerecht afmaak, komt Miguel naast me staan. ‘Kijk eens om je heen, Helen. Dit is je droom die tot leven komt.’ Ik kijk op en zie de glimlachende gezichten van de gasten, de familie van Miguel die rondrent om alles perfect te maken, en ik voel een golf van trots. ‘Dit is geweldig, Miguel.’ De avond komt en alle tafels zijn bezet. Zelfs de burgemeester en zijn vrouw, die inderdaad prachtig zingt, zijn gekomen om te genieten van het eten en de sfeer. Af en toe stuur ik een foto naar Sophia, al heb ik hier amper tijd voor. Ik moet denken aan de topdrukte bij Amsterdam Delight, maar toch voelt dit anders. Het voelt niet als werken; het voelt als leven. De dag erna stuurt Sophia mij een berichtje. ‘Je bent een hit, zus. Instagram staat vol over je. Volgens mij is er een nichtje van Miguel met een enorm bereik. Je gaat viraal met je vis!’ Glimlachend stop ik mijn telefoon weg; ze kan altijd vreselijk overdrijven. Wat zou het leuk zijn als ze hier ook was. Twee dagen later, midden in de middag, ben ik bezig met de voorbereidingen voor het diner wanneer ik opeens een bekende, maar ongewenste stem hoor. ‘Helen!’ roept Sander boos, terwijl hij door de menigte naar me toe stormt. ‘Wat denk je dat je aan het doen bent?’ Ik kijk op en zie zijn rood aangelopen gezicht. Achter hem staan een paar verbaasde toeristen met hun telefoons, klaar om alles vast te leggen. ‘Wat is er, Sander?’ vraag ik kalm, terwijl ik mijn handen afveeg aan mijn schort. ‘Dit!’ Hij wijst wild om zich heen. ‘Je schendt ons contract! Je mag geen restaurant openen!’ Ik recht mijn schouders en stap naar voren. ‘Dit is geen permanent restaurant, Sander. Dit is een pop-up. Het duurt slechts een week en ik ben hier gewoon als gast die toevallig in de keuken staat.’ ‘Er zijn boekingen uit het buitenland binnengekomen!’ schreeuwt hij. ‘En een artikel over jou als eigenaar van dit concept!’ ‘Dat klopt,’ zeg ik, terwijl ik hem strak aankijk. ‘En ik heb elk recht om mijn passie voor koken te delen, zolang het niet permanent is. Als je denkt dat dit een schending van ons contract is, dan mag je dat juridisch aanvechten. Maar ik ben er zeker van dat je zult verliezen.’ Miguel staat naast me, zijn gezicht vastberaden. ‘Helen heeft gelijk. Dit dorp staat achter haar. En als je problemen wilt maken, moet je door ons allemaal heen.’ Sander kijkt om zich heen, ziet de vastberadenheid op de gezichten van de dorpelingen en weet dat hij geen kant op kan. Hij gromt, draait zich om en beent weg, gevolgd door de nieuwsgierige blikken van de gasten. Ik haal diep adem, voel de spanning van me afglijden en kijk naar Miguel. ‘Dank je.’ Er klinkt applaus van iedereen aan de tafels en ik voel dat ik bloos. Miguel neemt me mee de keuken in en pakt mijn hand. ‘Dit is jouw plek, Helen. Laat niemand dat van je afnemen.’ Een siddering gaat door mijn lijf. Ik kijk Miguel nu recht in zijn ogen aan. ‘Die strandbal van je…’ Hij buigt zijn hoofd. ‘Ja, betrapt. Ik had je al eerder zien lopen maar geen idee hoe ik jou zou kunnen aanspreken. Het trucje met de bal werkte goed of niet?’ Hij bloost een beetje en ik voel me nog warmer worden van binnen. Hij zet een stapje mijn richting in en ik wil niets liever dan zijn armen om me heen voelen nu. Sander is verleden tijd. ‘Miguel!’ Er komen verschillende mensen de keuken binnen gestormd. ‘Je boot!’ Ik hoor mannen praten en vang iets op over een brand. De schrik slaat mij om het hart en Miguel is lijkbleek geworden. Ik pak zijn arm vast maar hij maakt zich los. ‘Blijf hier.’ Hij rent naar buiten en ik kom achter hem aan. In de verte zien we zwarte rook omhoog komen. De geur van brandend hout en smeulende netten dringt mijn neus binnen terwijl we dichter bij de haven komen. Miguels vissersboot, zijn trots en vreugde, staat in lichterlaaie. Het vuur danst in de avondlucht, hongerig en verwoestend. Dorpsbewoners rennen met emmers water en brandblussers, hun gezichten strak van spanning. Miguel staat als versteend, zijn ogen groot van schok en pijn. Ik leg mijn hand op zijn rug, voel zijn spieren trillen onder mijn aanraking. ‘Dit is mijn schuld,’ fluister ik. ‘Sander moet dit hebben gedaan.’ Miguel draait zich naar me om, zijn ogen vurig. ‘Nee, Helen. Dit is niet jouw schuld. Dit is zijn keuze, niet de jouwe.’ De dorpsbrandweer arriveert snel en begint het vuur te blussen, maar de schade is al aangericht. De boot, die zoveel betekende voor Miguel en het dorp, is verwoest. Ik voel tranen prikken in mijn ogen, maar Miguel trekt me dicht tegen zich aan. ‘Helen,’ zegt hij zacht, terwijl hij mijn gezicht in zijn handen neemt, ‘dit verandert niets. We zullen hier samen doorheen komen.’ Ik knik, mijn stem verloren in de knoop van emoties. Terwijl het vuur langzaam dooft, voel ik de steun van de dorpsbewoners om ons heen. Hun aanwezigheid is een geruststelling. De burgemeester komt naar ons toe, zijn gezicht somber maar vastberaden. ‘We zullen de dader ter verantwoording roepen,’ zegt hij. ‘Dit kan niet ongestraft blijven.’ Miguel kijkt me aan, zijn blik vastberaden. ‘En nu, Helen, ben je vrij. Dat concurrentiebeding is niets meer dan as. Hij kan zijn restaurant wel opdoeken na deze actie.’ Ik veeg een traan weg. ‘Je hebt gelijk.’ Die avond, terwijl we terugkeren naar het pop-up restaurant op het strand, word ik verwelkomd door een gemeenschap die me in de armen sluit. ‘Ik zei toch dat je hier hoort.’ Hij pakt mijn hand terwijl we samen de keuken weer in lopen. ‘Waar waren we?’ Hij zet opnieuw een stap mijn richting in als mijn telefoon gaat. ‘Sorry, dat is mijn zus, die moet ik even nemen. Ze is zwanger…’ Ik loop naar buiten om de telefoon op te nemen. Aan de andere kant hoor ik haar angstige stem. ‘Helen, het is begonnen. Ik heb je nodig.’ Mijn hart slaat een slag over. ‘Ik kom eraan, maak je geen zorgen. Ik ben onderweg.’ Ik draai me om en zie Miguel, die me vragend aankijkt. ‘Mijn zus... De baby komt. Ik moet nu weg.’ Mijn hart bonst in mijn borstkas. Radeloosheid neemt toe. Hoe regel ik een vlucht? Ga ik nog op tijd zijn? Miguel ziet de paniek in mijn ogen en grijpt meteen in. Hij pakt zijn telefoon en begint snel te bellen. ‘Rustig, Helen. We gaan dit regelen. Vertrouw me.’ Binnen enkele minuten komt een taxi aan gescheurd. Een van Miguels neefjes, Mario, springt eruit en opent de deur voor me. ‘Stap in, ik breng je naar het vliegveld.’ ‘Maar hoe zit het met de vlucht?’ stamel ik. Miguel legt zijn hand geruststellend op mijn schouder. ‘Mijn nicht werkt bij de luchtvaartmaatschappij. Ze boekt nu je ticket.’ Terwijl we door de smalle straatjes van het dorp racen, voel ik een traan over mijn wang rollen. Mario kijkt me even aan in de achteruitkijkspiegel. ‘Maak je geen zorgen, Helen. We zorgen ervoor dat je op tijd bent.’ Bij het vliegveld aangekomen, staat een vrouw in uniform op ons te wachten. Ze glimlacht en overhandigt me een boardingpass. ‘Hier is je ticket. Het vliegtuig vertrekt over twintig minuten. Je hebt nog net genoeg tijd om door de beveiliging te gaan.’ Ik ben verbijsterd door de snelheid en efficiëntie waarmee alles is geregeld. ‘Dank je wel,’ zeg ik, mijn stem trillend van emotie. Mario knikt. ‘Succes, Helen. Geef je zus een knuffel van ons.’ Ik ren door de terminal en zit even later opgelucht in mijn vliegtuigstoel. Terwijl het vliegtuig opstijgt, kijk ik uit het raam en zie de Italiaanse kustlijn langzaam verdwijnen. Mijn gedachten dwalen af naar Miguel en het dorp. Hoe kan ik ze ooit genoeg bedanken? Ik voel nog steeds een knagend schuldgevoel over de afgebrande boot. Hoe moet Miguel zich voelen nu?
Wanneer ik voet zet op Nederlandse bodem neem ik een taxi naar het ziekenhuis. Ik ben op tijd, de baby doet er gelukkig lang over. De hectische uren in het ziekenhuis volgen elkaar op, en na een lange, zenuwslopende nacht wordt mijn nichtje Freya geboren. De opluchting en vreugde zijn overweldigend. Mijn zus ligt uitgeput maar gelukkig in bed met de baby in haar armen. ‘Je hebt het fantastisch gedaan,’ zeg ik zacht tegen haar, terwijl ik de kleine handjes van Freya bewonder. Mijn gedachten dwalen af naar Italië, naar Miguel en het pop-up restaurant. Een week gaat voorbij, gevuld met familiebezoeken en babygeuren. Ik logeer bij mijn zus en sta haar in alles bij en net als zij ben ik verliefd op dat kleine meisje. Toch blijft er een knagend gevoel in mijn buik, een gemis dat ik niet kan negeren. Dan, op een rustige namiddag, hoor ik een klop op de deur. Ik open de deur en zie Miguel staan, zijn ogen warm en zijn glimlach geruststellend. Hij draagt een grote bos bloemen en kijkt me doordringend aan. ‘Miguel,’ fluister ik, mijn stem vol emotie. ‘Hoe wist je waar ik was?’ De afgelopen dagen had ik geen contact gezocht, misschien wel uit dat enorme gevoel van schuld. Ik heb hem alleen gelaten nadat zijn boot was afgebrand… Ik ben weggegaan midden in de week van ons pop-up restaurant… Ik denk dat het mijn schaamte was om me terug te trekken uit iets wat nog niet eens begonnen was. ‘Helen,’ zegt hij zacht, ‘ik kon niet zonder je. Ik ben hier om je mee terug te nemen naar Italië. Je hebt daar iets moois opgebouwd, iets wat je niet zomaar moet opgeven. Je zus heeft me opgespoord… Ze zag dat ook jij niet helemaal jezelf was, ondanks je grote geluk als tante…’ Ik voel tranen opwellen en sla mijn armen om hem heen. ‘Ik was zo bang dat dit alles zou eindigen...’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Dit is pas het begin. Je hoort daar. En ik zal er zijn om je te steunen. Wil je mee?’ Hij drukt zijn mond op de mijne en ik hoor mezelf volmondig ja zeggen. ‘We hebben een hele week pop-up restaurant gemist,’ zegt Miguel glimlachend, terwijl hij zich nog dichter naar me toetrekt. ‘Laten we er twee van maken,’ zeg ik, en voor het eerst in lange tijd voel ik dat alles op zijn plek valt.